Onderzoeken


Echografie van het bewegingsstelsel

Een echografie van het bewegingsstelsel laat toe om zenuwen, pezen, spieren, ligamenten en slijmbeurzen, bot en kraakbeenletsels te visualiseren. Ook toegevoegde massa’s (zoals bloed en vochtuitstortingen, vreemde voorwerpen) kunnen aan de hand van echografie gedetecteerd worden. 

Een echografie geeft een duidelijk beeld van weke delen (spieren, vocht, ligamenten, enzovoort) die men niet ziet met RX stralen. Een echografisch onderzoek is niet ingrijpend (geen naalden of injecties en bevat geen ioniserende stralen) en is pijnloos. Het echografisch onderzoek gebeurt op een dynamische wijze (in rust en in beweging). De beweging van een gewricht kan passief of actief (door samentrekking van spieren). Door het dynamisch karakter kan men inklemmingen (impigment) bij bepaalde houdingen opsporen. 

Echografie laat toe om exact de lokalisatie van het letsel op te sporen. Hierdoor kan men gerichte echogeleide infiltraties in pezen, gewrichten, slijmbeurzen, wervelkolom en echogeleide puncties uit voeren.


Elektromyografisch onderzoek

Een EMG, elektromyografie bestaat uit 2 delen: een geleidingsonderzoek en een spiertest.

  • Het geleidingsonderzoek registreert de prikkeloverdracht van een zenuw. Deze bestaat uit het meten van de geleiding van de onderzochte zenuw. Hier worden naast gevoelszenuwen (sensibele) ook bewegingszenuwen (motorische) onderzocht. De patiënt voelt tijdens dit deel van het onderzoek lichte schokjes.
  • De spiertest onderzoekt de  ontlading van spiercellen van verschillende spieren  in rust en bij contractie. Door fijne naald elektroden in de  spieren te plaatsen kunnen we afwijkingen opzoeken ten gevolge van minder of gewijzigde zenuwdoorstroming naar de spiercellen. Deze test gebeurt in rust als bij spiersamentrekking.

Aan de hand van dit EMG onderzoek kan men :

  • Soort letsel bepalen: spieraandoening, spier- zenuw overgang aandoening, veralgemeende zenuwaandoeningen (polyneuropathie) of een zenuwletsel tgv druk tractie of trauma van een zenuw.
  • De lokalisatie van het zenuwletsel bepalen (bijvoorbeeld ten gevolge van hernia in de wervelzuil versus een druk op een zenuw in het verloop van het lidmaat).
  • De ernst van het zenuwletsel.
  • De actualiteit van letsel (recent of oud).
  • De prognose: de verwachtingen tot herstel van he zenuwstelstel.